Volgende week zal de Tweede Kamer de meerjarige samenwerkingsplannen bespreken voor bilaterale ontwikkelingssamenwerking met zo’n 15 partner landen. Het zou een behoorlijk saaie en technische aangelegenheid kunnen worden, ware het niet dat deze plannen een interessante blik werpen op het tijdperk na ontwikkelingssamenwerking.Het roept echter ook vragen op over hoe partnerrelaties zomaar beëindigd kunnen worden na een jarenlange samenwerking.
Publicatiedatum: 17/03/2014
Als Simavi en IRC, twee WASH ngo’s, hebben wij de plannen bekeken en de belangrijkste trends geanalyseerd. We hebben voornamelijk gekeken naar een sector die de Nederlanders flink gesubsidieerd hebben: namelijk water, of concreter water en sanitatie.
Het eerste opvallende punt is het tempo waarin verwacht wordt dat in sommige landen (zoals Ghana, Kenia en Bangladesh) alle bilaterale hulp kan worden gestopt. Deze landen hebben zichzelf ten doel gesteld om (lagere) middeninkomenslanden te worden tussen 2020-2030 en niet langer van hulp afhankelijk te zijn. Voorafgaand aan deze verschuiving wil Nederland de traditionele ontwikkelingshulp omzetten naar een relatie waarin handel en investering centraal staan. Dat is iets om aan te moedigen, aangezien het doel van hulp is om uiteindelijk overbodig te worden. De meerjarenplannen voor deze landen voorzien daarom in een sterke vermindering van steun vanaf 2017, met als doel de hulp rond 2020 uiteindelijk te beëindigen.
Steun aan de WASH sector gaat gelijk op met deze algemene trend. Voor een aantal WASH programma’s, zoals BRAC WASH II of het Ghana Netherlands Water Programme, is duidelijk gesteld wanneer ze zullen eindigen en dat er geen volgende fase komt. Dit komt niet alleen door het einde van ontwikkelingshulp, maar ook door een verschuiving van focus in de Nederlandse steun voor de water sector van landelijke WASH naar stedelijke WASH, waterbeheer, en water voor de landbouw.
Echter, zelfs in de meest optimistische scenario’s staan deze landen in 2020 voor een enorme uitdaging op het gebied van water en sanitatie. Op dit moment heeft 45 % van de bevolking in Bangladesh geen toegang tot sanitatie, en zelfs als het tempo van de verbetering van toegang zou verdubbelen, zou ongeveer 25-30 % nog geen adequate sanitaire voorziening hebben in 2020.
Het Ghana plan heeft ambitieuze doelstellingen rond stedelijke watervoorziening, die ongetwijfeld een grote vooruitgang betekenen in de ontwikkeling. Echter, dit is slechts een druppel op een gloeiende plaat als je kijkt naar het echte probleem: dat 21 miljoen Ghanezen geen adequate sanitaire voorzieningen hebben. Duurzaamheid is een groot probleem voor de WASH sector op het platteland, en dat zal in 2020 niet volledig zijn opgelost.
Natuurlijk is het niet alleen de verantwoordelijkheid van ontwikkelingshulp om deze problemen op te lossen. Hulp kan niet blijven bestaan totdat de laatste persoon in een land een kraan of toilet heeft. Als landen middeninkomenslanden worden en de hulp verminderd, zal er meer belastinggeld moeten worden geïnvesteerd in WASH om het gat te vullen en de toegang tot goede voorzieningen te blijven verbeteren. Een alternatief kan zijn om het benodigde geld te genereren via leningen bij banken of via de private sector – al is het voor de private sector vaak minder interessant om te investeren in dat deel van de bevolking dat het moeilijkst te bereiken is.
Wij zouden blij zijn als deze plannen inhouden dat bijvoorbeeld de Ghanese overheid toezegt de komende jaren 65 miljoen Euro te investeren, nu Nederland de hulp aan WASH in Ghana vermindert met 65 miljoen. We zouden blij zijn als de regering van Bangladesh het tempo zou aanhouden voor het vergroten van toegang tot voorzieningen die in gang werd gezet met o.a. Nederlandse steun. We zouden blij zijn als de plannen zouden refereren aan de toezegging om voorzieningen duurzaam te maken, zoals gevraag in de ‘duurzaamheidsclausule’, een speerpunt van het Nederlands beleid. Dit is echter niet het geval.
De plannen zitten vol goede bedoelingen, en spreken van hoop en verwachtingen dat de partner overheden een adequaat klimaat voor WASH kunnen realiseren voor 2020. Maar deze goede bedoelingen worden niet altijd ondersteund door een goede analyse van scenario’s voor sector financiering, noch door verwijzing naar een politieke dialoog die Nederland met partnerlanden aangaat om heldere toezeggingen te krijgen, noch door gebruik te maken van de ‘duurzaamheidsclausule’ als een mechanisme om duurzame voorzieningen te realiseren.
Deze en andere elementen zijn belangrijk voor de transitie en de exit strategie. De brief die de exit strategie uitlegt in o.a. de onderwijssector in een aantal landen (Bolivia, Nicaragua en Tanzania) laat zien dat er vaak geen andere donor oppakt wat Nederland achterlaat, met als gevolg dat er plotseling financiële tekorten ontstaan. Toen USAID een decennium geleden de WASH sector in Honduras verliet, bleef er een groot gat achter dat niet direct werd opgevuld door andere donors of door de nationale overheid, met als gevolg een achteruitgang in de duurzaamheid van voorzieningen. We moeten vermijden dat dit gebeurt met de grote successen die zijn behaald in de samenwerking tussen Nederland en de partnerlanden op het gebied van WASH.
De minister heeft een ambitieus beleid om “tot nul te komen”: absolute armoede uitbannen in één generatie. Om in WASH tot nul te komen, betekent dat er geen familie is zonder voorzieningen, en dat iedereen toegang heeft tot water, sanitatie en hygiëne. We onderkennen dat niet alleen ontwikkelingshulp hiervoor verantwoordelijk is. Integendeel, we verwelkomen het einde van de bilaterale hulp aan de WASH-sector in de partnerlanden als zij een (lager) middeninkomen status bereiken. Maar het is zeer onwaarschijnlijk dat rond 2020 iedereen toegang tot water en sanitatie heeft in deze landen en er zullen waarschijnlijk nog belangrijke stappen moeten worden gezet op het gebied van WASH voorzieningen.
Wij hopen daarom dat het debat zal leiden tot een meer omvattende transitie of exit strategie, één die meer behelst dan alleen het beëindigen van de huidige investeringsprogramma’s: een strategie met een duidelijk plan om de laatste mensen zonder WASH voorzieningen te bereiken ook na 2020, gesteund door een goede financiële (sector) analyse en politieke toezeggingen voor duurzame voorzieningen. Op deze manier zijn we ervan verzekerd dat we niet slechts op weg zijn naar de uitgang in bilaterale steun voor WASH, maar een nieuwe fase ingaan om uiteindelijk echt op nul te komen.
At IRC we have strong opinions and we value honest and frank discussion, so you won't be surprised to hear that not all the opinions on this site represent our official policy.